zaterdag 27 juli 2019



Ik schrijf deze week elke dag een verhaaltje over een boek dat op een bepaald moment in mijn leven belangrijk is geweest. Vandaag de laatste in deze serie.

Simon Schama: 'Overvloed en Onbehagen'.



Boeken over geschiedenis, ik las ze altijd al graag. Zoals die van de meesterverteller Simon Schama over Rembrandt en zijn zeer gedetailleerde 'Overvloed en Onbehagen', over de Hollandse Gouden Eeuw. Mooie, individuele verhalen koppelt hij aan grotere verbanden en inzichten.

Nu ik alsmaar ouder en ouder word, hoe korter mijn toekomst en uitgebreider mijn verleden, des te groter wordt mijn nieuwsgierigheid naar mijn persoonlijke geschiedenis: hoe heeft dat verleden mij gevormd? Wie ben je? Wie was je toen je werd geboren? Wat en wie hebben er allemaal invloed gehad op je leven en je karakter gehad? En dan bedoel ik niet alleen ouders, broers, zussen, familie, vrienden, bekenden en iedereen die ik in mijn leven ben tegengekomen.
Het zijn ook de voorouders die hebben meegeholpen mijn wezen in te kleuren. Kan ik bij hen iets vinden dat belangrijk is voor wie ik ben?

Er is één groot voordeel: ons verleden is de laatste jaren zo overvloedig gedigitaliseerd, dat je bijna de deur niet meer uit hoeft om het te ontsluiten. Zeker als je uit Limburg komt, kun je terecht op het internet om te speuren in de overvloedig gedigitaliseerde kerkarchieven.
De pastoors van toen noteerden alles: geboorten, huwelijken, overlijdens, peetooms, peettantes en soms zetten ze er ook persoonlijke opmerkingen bij: 'het was druk bij de huwelijksinzegening' bijvoorbeeld. Of: ‘In het geheim de laatste sacramenten toegediend’. En dan deze: ‘Let op! Dat is al het derde onwettige kind van die twee!’

Erg veel verrassingen kwam ik aanvankelijk niet tegen. De voorvaderen van mijn ouders kwamen eeuwenlang uit Zuid Limburg, ze waren zonder uitzondering katholiek en arm: dagloners, knechten, schoenlappers, stratenmakers- dat werk.
De voorouders van mijn liefie, Marlies, waren ook door en door Limburgs en zonder uitzondering boer of akkerman.

Maar opeens kwam ik in háár stamboom van moederskant (Kallen) een opvallend verhaal tegen. Over een meisje, Anna, die samen met haar pasgeboren zoontje Joes in 1721 aankomt in ons geboortedorp Schinnen. Ze is wel een héél jonge moeder: 16 jaar.
Ik vind een aantal gebeurtenissen, heftige en raadselachtige die zich in haar leven hebben afgespeeld en besluit een historische roman te schrijven over haar leven.

Een half jaar lang verzamel ik uit diverse bronnen zoveel mogelijk historische feiten over haar leven. Er blijven echter ook veel gaten, die ik met mijn verbeelding zal moeten opvullen.
En dat roept vragen op. Bijvoorbeeld: kun je je überhaupt inleven in de gevoelens en gedachten van een achttiende-eeuws meisje als Anna?
Ik wist niet eens hoe ze eruit zag, hoe ze praatte, hoe ze liep of sliep en wat ze precies dacht.
Van de rijken en machtigen zijn schilderijen, dagboeken, brieven bewaard, waardoor je een beeld krijgt van de heersende cultuur.
Maar wat weten we van de cultuur van de armen?

Precies die vraag stelt meesterverteller Simon Schama in zijn boek ‘Overvloed en onbehagen’ aan de orde:

“Het is hoe dan ook uiterst moeilijk om aan de hand van documenten de cultuur van de laagste klasse in Nederland te reconstrueren, omdat die documenten voornamelijk bestaan uit aanklachten.”

En zo is het. Tientallen, nee honderden heb ik er gezien in mijn onderzoek. Van notariële verslagen van wanhopig makende ruzies tussen armen en havelozen ten gevolge van schamele erfenissen, gedwongen land- en inboedelverkoop, van gedetailleerde verslagen van huiselijk geweld in armzalige lemen huisjes tot en met aanklachten tegen al dan niet vermeende criminele bokkenrijders.

Dat alles hielp mij met het schrijven van de historische roman ‘Duvelsprie’, die uiteindelijk natuurlijk een verzinsel is. Ondanks dat ik de feiten zoveel mogelijk respecteerde om zoveel mogelijk historische waarheid toegankelijk te maken.

En er is nog iets dat me heeft geholpen, misschien wel het belangrijkste..
Ik ben in 1946 geboren in het dorp, waar deze geschiedenis zich heeft afgespeeld. Het is het landschap van mijn vroegste jeugd: ik ken de wegen en weggetjes, waarvan de meeste in die tijd nog onverhard waren, ik ken de boerenhoven, kastelen, kerken en kapellen. Ik heb het einde van de eeuwenlange dorpscultuur nog aan den lijve meegemaakt, de boerengesprekken gehoord in mijn schoonfamilie en de Limburgse dorpshouding ten opzichte van de rest van de wereld gevoeld.
En… ik spreek hun taal, die in woorden en zinnen gestolde eigenheid!

Met al die hulpmiddelen heb ik getracht de brug naar het verleden te slaan. En wat heb ik een plezier gehad, zowel in het onderzoek als in het schrijven van de roman zelf.

(Voor mijn zoektocht naar die historische feiten, zie http://josbours.blogspot.com/2018/02/ben-jegeinteresseerd-in-waargebeurde_64.html en volgende)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!