donderdag 18 januari 2024

  

'Er komt oorlog!'


‘Er komt oorlog.’

In het najaar van 1939 valt Rusland Finland binnen. Het is Stalins plan om in twee weken door te marcheren naar Helsinki, maar dat wordt een fiasco. De Russen lijden nederlaag op nederlaag tegen de dapper strijdende Finnen. En toch winnen ze. Ze kunnen door het eindeloos aanvoeren van verse troepen en het opvoeren van zware luchtaanvallen en bombardementen op dorpen en steden de Finnen uiteindelijk eronder krijgen. De parallel met de huidige oorlog in Oekraïne is verbijsterend.                                                                      


De oorlog eindigt na 105 dagen in het voorjaar van 1940. Finland moet Karelië afstaan, een strook grond aan de Finse oostgrens. 95.000 Finse jongemannen verliezen in die 105 dagen het leven, 5% van de mannelijke bevolking. Veel kinderen groeien op zonder vader.

‘Er komt oorlog.’ Dat zijn woorden die ook vandaag in Europa steeds minder onvoorstelbaar zijn. Wie zich afvraagt wat die drie woorden aan angsten, ontkenningsmechanismen en praktische afwegingen en daden kunnen oproepen, leze de zeer fijn geschreven roman ‘De tijd van de winteroorlog’ van Eeva Kilpi. Zij woont met haar vader, moeder en jonger zusje in Karelië en is aan het begin van de roman 11 jaar, een meisje met een bijzondere opmerkingsgave. Haar leeftijd versterkt dat talent.

‘Vlak vóór de puberteit, dat is de tijd dat een mens ‘alles’ begrijpt zoals een toeschouwer dat doet. Op zo’n leeftijd ben je onderworpen aan de wereldgeschiedenis en overgeleverd aan de spelingen van het lot, maar nog niet aan driften en normen. Het is de mens op zijn vrijst voordat de seks je tot een drugsverslaafde maakt.’

Eeva is een wat eenzaam kind, ze heeft een ongemakkelijke verhouding met haar moeder en projecteert haar verlangens van verbondenheid en gezien-worden op de vaak afwezige vader. Ze spiedt en speurt en ziet hoe volwassenen omgaan met dat merkwaardige fenomeen ‘oorlog’ en beschrijft gedetailleerd wat dat in haar teweegbrengt. Dat begint al met die drie woorden: er komt oorlog. Haar vader spreekt ze uit ‘met een stem, die voor ons kinderen nieuw is. Hij richt zich tot moeder alsof wij kinderen er helemaal niet bij zijn.’ Zo herinnert ze het zich. Zo was het. Of toch niet?

                ‘Zei vader dat zinnetje nou of was het toch moeder?

In fraaie beelden beschrijft ze hoe grillig herinneringen zijn.

‘Ze voelen eerst solide en duidelijk, maar wanneer je ze aanraakt, zijn ze plotseling broos en breekbaar als gedroogde planten in een oud herbarium.’

Het duurt even voordat de mensen de oorlog in zichzelf toelaten. Ze proberen zo lang mogelijk hun normale leven voort te zetten.

'Wat doen we de volgende dag (nadat de oorlog daadwerkelijk is uitgebroken)? We gaan bijvoorbeeld eten zoals we daarvóór al deden. Dat middel werd tot op het laatst ingezet, om niet te zeggen met zachte dwang, om het leven zijn natuurlijke gang te laten gaan. ‘

Eeva ziet het haarscherp en noteert fijntjes de menselijke tegenstrijdigheden en geweldsdrang.

‘Moeder maakt zich klaar om naar Viipuri te vertrekken. Daar wordt een jas van eekhoornbont voor haar gemaakt. () Driehonderd eekhoorns hebben hun leven mogen geven onder heel normale vredesomstandigheden, opdat moeder tot een van Hiitola’s best geklede vrouwen kan worden gerekend. () Aan de muur naast de deur hangen op planken gespannen vossenvellen te drogen. () Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.'

Eerst blijft de oorlog nog op afstand.

‘Met vader luister ik naar het kanonnengebulder in de verte. Een deel van mij staat daar nog naast hem te luisteren. Ik ben nog even een klein meisje, ik ben nog een kind, ik heb mijn huis en mijn ouders nog en besef nog niet dat God niet naar mijn gebeden luistert.’

 Ze spelt de kranten: ‘Abessinië veroverd. Addis Abeba. Albanië. Is de oorlog zich in de volgorde van het alfabet gaan uitbreiden?’                                                               



Maar dan is aan de bombardementen niet meer te ontkomen. Ze noteert dat uitgerekend het huis van de  schoenmaker wordt getroffen. Hij is een gerespecteerde en onmisbare persoon in het dorp - en toevallig communist. Dat nu juist een bom juist op zijn huis moest vallen.... Maar nu is de oorlog ook echt een feit en wordt de familie gedwongen geëvacueerd.

‘De evacuatie. Moeder sloeg met ons kinderen op de vlucht. Dit alles, het binnenkomen van die mededeling, de informatie, de beslissingen, het organiseren, het uit elkaar gaan, het vertrekken en de kilometerslange reis naar een dorp in een bos, voltrok zich binnen een paar uur. En ik herinner me er niets van. Ik kan niet uitleggen waarom niet, want ik ben overal bij geweest. () Angst roept beelden op die komen en dan weer wijken. () Vader zwaait met zijn hand, zoals hij altijd doet en wendt zich van ons af met de rugzak over zijn andere schouder. Ging het echt zo?

Ze komen in een dorp terecht in een huis vol ‘grote mensen’, vooral vrouwen, die ze namen geeft als schoonzustante, jongetante, zieketante, adventistentante en luitenantoom. En iedereen speelt toneel. Ze voelt dat de volwassenen toneelspeelden, of ze nou blij zijn of  verdrietig. Dat maakte haar onrustig. Toch gelooft ze 'dat ze in hun hart oprecht waren, ze  wisten gewoon niet hoe ze zich anders moesten gedragen.'

Af en toe breekt ook hier op kleine schaal een oorlog uit. Haar moeder maakt een scène  omdat ze een tante ervan verdenkt haar bunzingstola te hebben verwisseld met de hare. Oorlog maken gaat haar beter af dan knuffelen en aanhalen.  

‘Ik hou niet van dat aanhalige gedoe'. 'Maar zou het niet fijn zijn, als je af en toe geknuffeld werd? plaagde jongetante. 'Zo is mijn man niet', zei moeder met een stem alsof ze een natte dweil in jongetantes gezicht had willen smijten.’

Op 26 februari 1940 worden ze weer gesommeerd te vertrekken. Ze komen in een huisje in een bos terecht.

Hiitola, Elisenvaara en Käkisalmi worden doorlopend gebombardeerd, ‘maar ik herinner me er niets van. Dat ergert me. Ik zou zin hebben aan mijn geheugen te vragen: waarom? Waarom zijn kleine, onbetekenende details goed bewaard gebleven, maar de grote gebeurtenissen, die ons leven omver wierpen, vergeten () Het lijkt of alles leeg, gevoelloos en dood is op de plekken waar ik zoek naar angst en levendige herinneringen.  () Het lukt me slechts schaduwen van de gebeurtenissen waar te nemen omdat mijn geheugen heeft geweigerd toe te voegen aan mijn opslagplaats van levenservaringen.’

Ze vrezen helder winter weer want dan komen er bombardementen van Russische vliegtuigen. De bewegingen van het Noorderlicht zijn voor hen de gebeden van het Finse volk die door het hemelruim op weg zijn naar hun eindbestemming. Slechts een enkeling die niet naar de wapens grijpt, zwerft van huis tot huis en verkondigt openlijk dat ‘gij zult niet doden’ en absoluut gebod is dat geldt voor beide buurlanden en ook voor dieren. Maar om hem wordt slechts geglimlacht, mensen geven hem melk te drinken die nog warm is van de koe. Op school zingen de kinderen patriottische liedjes

Nu vertrekken wij / en mikken tussen de ogen van Iwan /  tussen de ogen, tussen de ogen / tussen de ogen van Iwan jaja.

 Maar als ze tegen de juffrouw zegt dat ze van deze  Karelische Jagersmars een couplet weglaat, dat ik haar vader had horen zingen: ‘Laten we de lijken plunderen, anders blijven we arm achter’.- staart de onderwijzeres haar sprakeloos aan. 'en niets is zo moeilijk te verdragen als stilte op een moment dat je een bemoedigende reactie verwacht.'

De dagen rijgen zich aaneen. Bewolkte dagen en dagen met helder winterweer. 

‘Als Finland verliest, komen we allemaal in Siberië terecht’.

Opeens is de oorlog voorbij. Naar Siberië hoeven ze niet, terug naar huis kúnnen ze niet: Karelië is nu Russisch. Een tragedie. Haar herinneringen aan dat moment zijn tekenend voor de gevoelvolle fijnzinnigheid van deze roman:

‘Geen enkel gevoel van shock of van een zenuwinstorting, geen teleurgestelde kinderziel, geen verwijt aan Gods hardhorigheid. Daarentegen een bizar tafereel in de keuken, waar een huilende moeder haar schoonmoeder om de hals valt.’                                                               

                                                                        Eeva Kilpi

Eeva Kilpi, de tijd van de winteroorlog. Een herinnering aan mijn kinderjaren. 1989. ISBN 9789079873128. Uitgeverij Wilde Aardbeien, 2022. Vertaling: Maria Falenius en Frank Hendriks.

De tijd van de winteroorlog is het eerste deel van Kilpi’s autobiografische oorlogstrilogie. Deel 2 verschijnt in maart 2024.