woensdag 7 maart 2018



4.

Een ondankbaar nest op de Dederenhof?

 (Poging tot 18-de eeuwse karaktervorming)



Tot hoever was ik ook alweer gekomen met mijn gewroet in Schinnens achttiende eeuw?

Anne Piron woont op de Dederenhof in Wolfhagen en is daar in 1720 getrouwd met de gefortuneerde eigenaar, Joean Dederen. Waarschijnlijk woont haar jongere zus Lisa daar ook.
Haar oudste broer Jean is in 1721 overleden, vlak nadat hij met zijn piepjonge vrouw Anna Raedermeckers en zoontje Joes in Schinnen is aangekomen. Hij werd –merkwaardig genoeg- begraven in de kerk.
Jongste broer Henri Piron/Petri boert in het gehucht Puth.

Zo. 
Nu zijn ze dan alle vier in Schinnen, ver van huis. Hoe zou dat hebben gevoeld? Kan ik daar iets over te weten komen? Dan zou ik in de bronnen gegevens moeten vinden over hun karakters. Dat is niet zo makkelijk. Karakterbeschrijvingen over mensen in die tijd vind je alleen als het om hooggeplaatste geestelijken of ander belangrijk volk gaat.
Maar misschien kan ik indirect iets te weten komen?

Soms is het hard werken als je materiaal zoekt en onderzoekt voor een roman. Dan geeft niets zich zomaar prijs, het materiaal is onwillig en stug als wilgenhout. Maar soms werpt de geschiedenis je zomaar het ene cadeautje na het andere in de schoot. 

Eerst ga ik zoeken naar de kinderen van Anne Piron en Joean Dederen. Die twee trouwen in Maastricht op 18 juni 1720. Anne is dan 29. Een van de getuigen is Annes jongere zus Lisa. Ik schreef al eerder dat heeroom (pastoor Petri)- enigszins tot mijn verbazing- niet de voltrekker is van haar huwelijk. Maar nu blijkt dat hij ook geen een van haar drie kinderen heeft gedoopt.
Wat een ondankbaar nest, die Anne!
En dat terwijl de pastoor niet alleen haar peetvader is, maar hij heeft haar verdorie waarschijnlijk ook naar de Dederenhof bemiddeld!
Wat ben jij voor vrouw, Anne Piron?

Keurig netjes, tien maanden later, in april 1721 krijgen Anne en Joean hun eerste kind, Joannes. Hij wordt gedoopt door een Karmeliet. “Ik, Joannes Petri, pastoor, ben peetoom”, schrijft de pastoor in het doopregister. Klinkt dat trots of beteuterd? Wat is er door het hoofd gegaan van de goede man, die bekend stond om zijn bescheiden zachtmoedigheid en  grote hart voor de armen en de familie?

23 Oktober van datzelfde jaar 1721: Jean Piron en Anna Raedermeckers komen in Schinnen aan met hun zoontje Joes. Jean sterft diezelfde dag.

28 Oktober, vijf dagen later: de schoonvader van Anne, Joannes Diederen uit Sweikhuizen, sterft.

1723: Anne krijgt haar tweede kind: Anna Elizabeth. Peettante is Annes zus, Lisa. 
Aha. Die twee zussen kunnen dus blijkbaar goed met elkaar opschieten. Eerst mocht Lisa trouwgetuige zijn bij Annes huwelijk en nu dus peetteante.
Maar heeft Lisa wel een beetje kunnen genieten van haar leven? Ze overlijdt jong en ongehuwd, op 3 november 1723. “Mijn nicht”, noteert pastoor Petri, “stierf om 3 uur ’s middags”.

7 januari 1725, twee jaar later wordt Annes derde kindje geboren, Ernestine. En kijk: de peettante is weer niet de minste, Maria Ernestina de Schellardt, nicht en latere opvolgster van heer Walram op kasteel Terborgh. Het meisje wordt naar haar genoemd.

Dan word ik verrast door de snelle dood van Anne, één jaar later in 1726. Ze is 37 jaar oud.
Nu zijn dus binnen vijf jaar drie kinderen Piron/Petri  overleden. Alleen Henri leeft nog. Hoe is dat allemaal bij dit jongste broertje aangekomen? Hieronder de overlijdensakte van Anne (Anna) Piron, 'echtgenote van Joannis Diederen, boer te Wolfhagen. (Dank, Paul Potten...)
'Mijn nicht',  schrijft pastoor Petri erboven. Hij vermeldt zijn familierelatie zowel bij het overlijden van Jean, van Lisa en nu dus ook bij Anne. Alsof hij wil zeggen: 'Laat dit niet onopgemerkt blijven!'


18 November 1726, negentien dagen later.  Annes schoonmoeder overlijdt : Joanna (Jenne) Limpens uit ‘Schweikhuizen’, zoals pastoor Petri schrijft.

Er zijn een paar dingen die me opvallen: dat de kinderen Piron jong overlijden, maar dat was toen echt niet uitzonderlijk. Een beetje ‘typisch’ is het, dat vlak na de dood van Jean in 1721 (het is maar een paar dagen later) Annes schoonvader overlijdt. Iets vergelijkbaars gebeurt als Anne Piron overlijdt en twee weken daarna haar schoonvader.
Is daar soms een verband? Denkt een romanschrijver dan. Of was een ‘ordinaire’ besmettelijke ziekte de overlijdens-oorzaak?
Verder valt me op dat Anna Raedermeckers nergens genoemd wordt als peettante in Wolfhagen. Maar dat is ze wél bij de broer van Jean, Henri in Puth: in 1734 staat  ze vermeld als peettante van Henri’s dochter Anna.

Zou het zo kunnen zijn dat de verhouding van Anna Raedermeckers met ‘Wolfhagen’ helemaal niet zo hartelijk was en die met 'Puth' wél? Ja, ik ga nu interpreteren, ik weet het, de feiten staan er, maar ze zijn kaal en bladloos als bomen in de winter- en niemand kan het weelderige bladerdek nog vermoeden, dat gaat komen.

Binnenplaats Wolfhagen in vroeger tijden

Nu laat ik de feiten en mijn fantasie elkaar bevruchten.
Stel dat het zo gegaan is:  
Anne Piron heeft zich opgewerkt van arme boerenmeid tot boerin met aanzien op de Dederenhof. En dan komt daar opeens Anna Raedermeckers naar Schinnen, die saloppe, die Schlampe, die slet die Annes jongere broertje Jean met een "jong" heeft opgezadeld.
Die twee zijn hier op een bezemsteel geland. Ze hadden niks, alleen maar luizen’.
Zo luidt een beeldend Limburgs spreekwoord. Een armzalig, immoreel gezin waarvoor Anne Dederen – Piron zich misschien wel kapot schaamt.
In Annes kop gaat het spoken: wat komen die twee hier doen met dat onwettige kind? Een beroep doen op haar familie-verantwoordelijkheid? Net nu Anne de zaakjes in Wolfhagen zo goed voor mekaar heeft? Goede relaties met de adellijke Schellarts en met de rijke boeren, die als schepen bij haar over de vloer komen, wat zullen die en de andere luuj wel denken over dat schandelijke paar?
Voeg dat bij mijn gevoel dat Anne zich nogal ondankbaar heeft betoond ten opzichte van heeroom… tja. Anne zou best een statusgevoelige oudste zus kunnen zijn geweest. Die heeft dat arme gezinnetje uit Hombourg misschien helemaal niet graag naar Schinnen zien komen.
Mmm.
De romanschrijver in me begint zich nu iets te nadrukkelijker te roeren. Ik dwing hem tot geduld. Want voor evenveel geld sla ik de plank helemaal mis.

Terug naar de feiten dus. Het is 1726. Anne is dood, haar broer Jean is dood, zus Lisa is dood, Joeans vader en moeder zijn dood. Die arme Joean staat er alléén voor met drie kinderen in Wolfhagen.
Hoe heeft hij dat opgelost?
Heeft hij zijn schoonzus Anna Raedermeckers gevraagd op de hof te komen helpen? Dat lijkt –gezien het voorgaande- niet zo voor de hand te liggen.

Eens kijken wat er van de drie kinderen van Anne en Joean is geworden. Misschien valt daaruit iets af te leiden.
De oudste zoon, Joannes, is met de noorderzon vertrokken, niemand weet waarheen. Misschien wel mee met een legereenheid? Keus genoeg in die tijd.
De oudste dochter Elizabeth trouwt in 1742 met Joannes Gielen, de zoon van Adam Gielen.

Stammenhof Sweikhuizen

Vader Adam heeft groot aanzien in Schinnen. Hij is tot zijn dood president-schepen en armenmeester van de kerk. Hij. Hij pacht op de grote Stammenhof in Sweikhuizen en vanaf 1727 op de voorhof van kasteel Terborgh.
Juist. Dit klopt met het beeld dat ik me aan het vormen ben over de familie Dederen.

Maar kijk nou: de jongste dochter van Joean en Anne, Ernestine, wil me –geloof ik- een heel ander verhaal vertellen over de relaties tussen de familie Dederen en Anna Raedermeckers.
Zoals ik al eerder schreef, haar peettante is Ernestina de Schellardt van kasteel Terborgh, vanaf 1742 ‘gebiedende vrouwe’ van Schinnen. Deze Ernestina schijnt goed aangeschreven te staan bij de Schinnense bevolking. Zij is degene die zorgt voor het kruis dat nu nog steeds vóór kasteel Terborgh staat met het opschrift: Salvo facias domine Schinnenses' (Heer, bescherm de inwoners van Schinnen).

Dank ‘Du bess van Sjenne, es…  (Facebookgroep).

Maar die deftige connectie weerhoudt haar petekind 'Stientje' er niet van, om heel andere dan de verwachte en misschien wel gewénste relaties aan te knopen..
Want wie zie ik als getuige bij Anna Raedermeckers’ tweede huwelijk met Andreas Callen/Kallen in 1736? Stientje, die dan pas 11 jaar oud is. Zo jong nog, maar dat kón in die tijd, heb ik me laten vertellen. Als je maar de plechtige communie had gedaan.
En in 1745 is ze, samen met de in het dorp zeer hooggeachte schepen Paes Limpens, peetoom en  peettante van de tweede zoon van Anna en Andreas Callen/Kallen.

Dopeling
Callen, Stephanus
Geboortedatum=<=07-12-1745
Vader van de dopeling
Callen, Andreas
Moeder van de dopeling
Raedemeckers, Anna
Doopgetuige
limpens, Paschasius
Doopgetuige
Diederen, Maria Ernestina


Maar Anna Raedermeckers wordt ook door haar teruggevraagd: als getuige bij Stientjes tweede huwelijk in 1756 met Joannes Petrus Martens in Beek.

Zozo.
Anna en Ernestine moeten in ieder geval wél een warme verhouding hebben gehad.
Maar hoe laat zich dat rijmen met mijn eerdere fantasie over de koele verhoudingen met de familie Dederen?
Over deze tegenstrijdigheden en andere een volgende keer meer. Eerst ga ik in de archieven namelijk een aantal opmerkelijke ontdekkingen doen.                              



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!