4.
Een ondankbaar nest op de Dederenhof?
(Poging tot 18-de eeuwse karaktervorming)
Tot hoever was ik ook alweer gekomen met mijn gewroet in Schinnens
achttiende eeuw?
Anne Piron
woont op de Dederenhof in Wolfhagen en is daar in 1720 getrouwd met de gefortuneerde
eigenaar, Joean Dederen. Waarschijnlijk woont haar jongere zus Lisa daar ook.
Haar oudste broer Jean
is in 1721 overleden, vlak nadat hij met zijn piepjonge vrouw Anna Raedermeckers
en zoontje Joes in Schinnen is aangekomen. Hij werd –merkwaardig genoeg-
begraven in de kerk.
Jongste broer Henri Piron/Petri boert in het gehucht Puth.
Zo.
Nu zijn ze dan alle vier in Schinnen, ver van huis.
Hoe zou dat hebben gevoeld? Kan ik daar iets over te weten komen? Dan zou ik in
de bronnen gegevens moeten vinden over hun karakters. Dat is niet zo makkelijk.
Karakterbeschrijvingen over mensen in die tijd vind je alleen als het om
hooggeplaatste geestelijken of ander belangrijk volk gaat.
Maar misschien kan ik indirect
iets te weten komen?
Soms is het hard werken als je materiaal zoekt en
onderzoekt voor een roman. Dan geeft niets zich zomaar prijs, het materiaal is
onwillig en stug als wilgenhout. Maar soms werpt de geschiedenis je zomaar het
ene cadeautje na het andere in de schoot.
Eerst ga ik zoeken naar de kinderen van Anne Piron en Joean
Dederen. Die twee trouwen in Maastricht op 18 juni 1720. Anne is dan 29. Een
van de getuigen is Annes jongere zus Lisa. Ik schreef al eerder dat heeroom (pastoor Petri)-
enigszins tot mijn verbazing- niet de
voltrekker is van haar huwelijk. Maar nu blijkt dat hij ook geen een van haar drie kinderen heeft
gedoopt.
Wat een ondankbaar nest, die Anne!
En dat terwijl de pastoor niet alleen haar peetvader is,
maar hij heeft haar verdorie waarschijnlijk ook naar de Dederenhof bemiddeld!
Wat ben jij voor vrouw, Anne Piron?
Keurig netjes, tien maanden later, in april 1721 krijgen Anne en Joean hun
eerste kind, Joannes. Hij wordt
gedoopt door een Karmeliet. “Ik, Joannes
Petri, pastoor, ben peetoom”, schrijft de pastoor in het doopregister. Klinkt dat trots of beteuterd? Wat is er door het hoofd gegaan van de goede man, die bekend stond om zijn bescheiden zachtmoedigheid en grote hart voor
de armen en de familie?
23 Oktober van datzelfde jaar 1721: Jean Piron en Anna Raedermeckers komen
in Schinnen aan met hun zoontje Joes. Jean sterft diezelfde dag.
28 Oktober, vijf dagen later: de schoonvader van Anne, Joannes Diederen uit
Sweikhuizen, sterft.
1723: Anne krijgt haar tweede kind: Anna Elizabeth. Peettante is Annes zus,
Lisa.
Aha. Die twee zussen kunnen dus blijkbaar goed met elkaar opschieten. Eerst mocht Lisa trouwgetuige zijn bij Annes huwelijk en nu dus peetteante.
Maar heeft Lisa wel een beetje kunnen genieten
van haar leven? Ze overlijdt jong en ongehuwd, op 3 november 1723. “Mijn nicht”, noteert pastoor Petri, “stierf
om 3 uur ’s middags”.
7 januari 1725,
twee
jaar later wordt Annes derde kindje geboren, Ernestine. En kijk: de
peettante is weer niet de minste, Maria Ernestina de Schellardt, nicht en
latere opvolgster van heer Walram op kasteel Terborgh. Het meisje wordt naar
haar genoemd.
Dan word ik verrast door de snelle dood van Anne, één
jaar later in 1726. Ze is 37 jaar
oud.
Nu zijn dus binnen vijf jaar drie kinderen Piron/Petri overleden. Alleen Henri leeft nog. Hoe is dat allemaal bij dit jongste broertje
aangekomen? Hieronder de overlijdensakte van Anne (Anna) Piron, 'echtgenote van Joannis Diederen, boer te Wolfhagen. (Dank, Paul Potten...)
'Mijn nicht', schrijft pastoor Petri erboven. Hij vermeldt zijn familierelatie zowel bij het overlijden van Jean, van Lisa en nu dus ook bij Anne. Alsof hij wil zeggen: 'Laat dit niet onopgemerkt blijven!'
18 November 1726,
negentien dagen later. Annes
schoonmoeder overlijdt : Joanna (Jenne) Limpens uit ‘Schweikhuizen’, zoals
pastoor Petri schrijft.
Er zijn een paar dingen die me opvallen: dat de kinderen
Piron jong overlijden, maar dat was
toen echt niet uitzonderlijk. Een beetje ‘typisch’ is het, dat vlak na de dood
van Jean in 1721 (het is maar een paar dagen later) Annes schoonvader
overlijdt. Iets vergelijkbaars gebeurt als Anne Piron overlijdt en twee weken
daarna haar schoonvader.
Is daar soms een verband? Denkt een romanschrijver dan.
Of was een ‘ordinaire’ besmettelijke ziekte de overlijdens-oorzaak?
Verder valt me op dat Anna Raedermeckers nergens genoemd wordt als peettante in
Wolfhagen. Maar dat is ze wél bij de broer van Jean, Henri in Puth: in 1734 staat ze vermeld als peettante van Henri’s dochter
Anna.
Zou het zo kunnen zijn dat de verhouding van Anna
Raedermeckers met ‘Wolfhagen’ helemaal niet zo hartelijk was en die met 'Puth' wél? Ja, ik ga nu
interpreteren, ik weet het, de feiten staan er, maar ze zijn kaal en bladloos
als bomen in de winter- en niemand kan het weelderige bladerdek nog vermoeden,
dat gaat komen.
Binnenplaats Wolfhagen in vroeger
tijden
Nu laat ik de feiten en mijn fantasie elkaar bevruchten.
Stel dat het zo gegaan is:
Anne Piron heeft zich opgewerkt van arme boerenmeid tot
boerin met aanzien op de Dederenhof. En dan komt daar opeens Anna Raedermeckers naar Schinnen, die saloppe,
die Schlampe, die slet die Annes jongere broertje Jean met
een "jong" heeft opgezadeld.
‘Die
twee zijn hier op een bezemsteel geland. Ze hadden niks, alleen maar luizen’.
Zo luidt een beeldend Limburgs
spreekwoord. Een armzalig, immoreel gezin waarvoor Anne Dederen – Piron zich misschien
wel kapot schaamt.
In Annes kop gaat
het spoken: wat komen die twee hier doen met dat onwettige kind? Een beroep
doen op haar familie-verantwoordelijkheid? Net nu Anne de zaakjes in Wolfhagen
zo goed voor mekaar heeft? Goede relaties met de adellijke Schellarts en met de
rijke boeren, die als schepen bij haar over de vloer komen, wat zullen die en
de andere luuj wel denken over dat
schandelijke paar?
Voeg dat bij mijn
gevoel dat Anne zich nogal ondankbaar heeft betoond ten opzichte van heeroom…
tja. Anne zou best een statusgevoelige oudste zus kunnen zijn geweest. Die
heeft dat arme gezinnetje uit Hombourg misschien helemaal niet graag naar
Schinnen zien komen.
Mmm.
De romanschrijver
in me begint zich nu iets te nadrukkelijker te roeren. Ik dwing hem tot geduld.
Want voor evenveel geld sla ik de plank helemaal mis.
Terug naar de feiten dus. Het is
1726. Anne is dood, haar broer Jean is dood, zus Lisa is dood, Joeans vader en
moeder zijn dood. Die arme Joean staat er alléén voor met drie kinderen in
Wolfhagen.
Hoe heeft hij dat opgelost?
Heeft hij zijn schoonzus Anna
Raedermeckers gevraagd op de hof te komen helpen? Dat lijkt –gezien het
voorgaande- niet zo voor de hand te liggen.
Eens kijken wat er van de drie
kinderen van Anne en Joean is geworden. Misschien valt daaruit iets af te
leiden.
De oudste zoon, Joannes, is met de noorderzon vertrokken, niemand weet waarheen. Misschien
wel mee met een legereenheid? Keus genoeg in die tijd.
De oudste dochter Elizabeth trouwt in 1742 met Joannes Gielen, de zoon van Adam
Gielen.
Stammenhof Sweikhuizen
Vader Adam heeft groot aanzien in
Schinnen. Hij is tot zijn dood president-schepen en armenmeester van de kerk.
Hij. Hij pacht op de grote Stammenhof in Sweikhuizen en vanaf 1727 op de
voorhof van kasteel Terborgh.
Juist. Dit klopt met het beeld dat ik
me aan het vormen ben over de familie Dederen.
Maar kijk nou: de jongste dochter van
Joean en Anne, Ernestine, wil me
–geloof ik- een heel ander verhaal vertellen over de relaties tussen de familie Dederen en
Anna Raedermeckers.
Zoals ik al eerder schreef, haar
peettante is Ernestina de Schellardt van kasteel Terborgh, vanaf 1742 ‘gebiedende
vrouwe’ van Schinnen. Deze Ernestina schijnt goed aangeschreven te staan bij de
Schinnense bevolking. Zij is degene die zorgt voor het kruis dat nu nog steeds vóór
kasteel Terborgh staat met het opschrift: Salvo facias domine Schinnenses' (Heer, bescherm de inwoners van Schinnen).
Dank ‘Du bess van Sjenne, es… (Facebookgroep).
Maar die deftige connectie weerhoudt haar petekind 'Stientje' er
niet van, om heel andere dan de verwachte en misschien wel gewénste relaties aan te knopen..
Want wie zie ik als getuige
bij Anna Raedermeckers’ tweede huwelijk met Andreas Callen/Kallen in 1736? Stientje, die dan pas 11 jaar
oud is. Zo jong nog, maar dat kón in die tijd, heb ik me laten vertellen. Als je maar de plechtige communie had gedaan.
En in 1745 is ze, samen met
de in het dorp zeer hooggeachte schepen Paes Limpens, peetoom en peettante van de tweede zoon van Anna en
Andreas Callen/Kallen.
|
||||||||||||||||
|
Maar Anna Raedermeckers wordt ook door haar teruggevraagd: als getuige bij
Stientjes tweede huwelijk in 1756 met Joannes Petrus Martens in Beek.
Zozo.
Anna en Ernestine moeten in ieder geval wél een warme verhouding hebben
gehad.
Maar hoe laat zich dat rijmen met mijn eerdere fantasie over de koele
verhoudingen met de familie Dederen?
Over deze tegenstrijdigheden en andere een volgende keer meer. Eerst ga ik in de archieven namelijk
een aantal opmerkelijke ontdekkingen doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor je reactie!