BOEM!!!
Paul van Ostaijen?
O ja, Paul van Ostaijen!
We horen de laatste tijd niet zoveel meer over de Vlaamse dichter, maar in Berlijn was er een prachttentoonstelling aan hem gewijd. En niet zomaar ergens, maar in een rococopaleisje, het Efraimpalais. 'Boem' staat er buiten op de voorgevel.
Maar… wie in Berlijn kent Paul van Ostaijen? En toch was hij hier: van 1918 tot 1921 met zijn liefie Emma Clement, allebei op de vlucht vanuit Antwerpen. ‘Pol’ had met andere Vlaamse activisten de oorlog aangegrepen om, met steun van de Duitse bezetters, de onderdrukking van de Vlaamse taal en de Franstalige dominantie te bestrijden. Dat deed hij in tal van activistische tijdschriften. In 1918 wordt hij gezocht als collaborateur. En Emmeke? Die had zich tijdens de oorlog iets teveel in het gezelschap van Duitse officieren laten zien.
Berlijn is voor hen dus een veilig toevluchtsoord. En voor een kunstenaar the place to be. Maar van artistieke glamour is geen sprake. Berlijn 1918, dat zijn vooral oerdegelijke, zware, door bruinkooldampen bruinzwart aangeslagen gebouwen. ‘Het is hier alles zo monotoon triestig. Een pisseblom kan hier zelfs niet groeien’.
Ze betrekken in de Wilhelmstrasse een armtierig kamertje. Er is continu geldgebrek, reizen kan alleen derde klas, er is weinig eten en hoe kom je in godsnaam aan ‘merkandijs’ (cocaïne)? Emma werkt als mannequin en fotomodel, maar ‘haar marken helpen ons niet uit de puree’.
Paul is vaak ziek en heeft heimwee. Maar zijn ‘lief beesteke’ wordt omringd door de nodige aanbidders, die onder de indruk zijn van ‘een vrouw met wie je zonder remmingen kunt seksen’. Van Ostaijen ziet het machteloos aan. Maar eigenlijk zou zo’n vrouwelijk dier getemd moeten worden, vindt hij. ‘Een man die niet de moed heeft met de zweep om te gaan, is een grote nul’. Heeft hij het over zichzelf?
Maar deze - opmerkelijk geweldloze- revolutie wordt bruut door de sociaaldemocratische regeringneergeslagen. Met behulp van bijzonder gewelddadige extreemrechtse vrijkorpssoldaten. Die makeneeneinde aan wat zij de ‘Entmannungsrevolte’ noemen. Want ook veel vrouwen nemen deel aan de revolutie. En bedreigen met hun vrijmoedigheid de mannelijkheid van de reactionaire soldaten. In de straten hoort Pol woorden vol vrouwenhaat. Hij leest ze in de kranten. En gebruikt ze in zijn gedichten.
Neemt hij zo ook wraak op zijn eigen overspelige geliefde? Immers ook linkse kunstenaars fantaseren in die revolutiedagen over geweld tegen vrouwen.
De tentoonstelling ging vooral over van Ostaijens artistieke ontwikkeling. Want daarvoor is Berlijn belangrijk geweest. Hij heeft vooral contacten met kubistische en dadaïstische schilders en kringen rond de expressionistische tijdschriften ‘Die Aktion’ en ‘Der Sturm’.
Na de mislukte revolutie neemt nihilisme de plaats in van de illusie, dat kunst van invloed kan zijn op de maatschappij. Hij schrijft nu ‘zuivere lyriek’ en 'op zichzelf staande kunst' in de dichtbundels Bezette Stad en De Feesten van Angst en Pijn. Daarin komt alles voorbij: de oorlog, dada, het moderne stadsleven, het geloof, reclameslogans en films. Vormgegeven middels een unieke typografie. Je kon er in de fraaie tentoonstelling talloze handgeschreven voorbeelden van zien.
Dit artikel verscheen in het decembernummer van het blad Argus, 2022.
Interessant om middels Pauls gedichten de tijdgeest van toen een beetje te voelen.
BeantwoordenVerwijderen