ILSE van het Houtplein.
Een verhaal uit mijn buurttheatertijd.
In het midden: Ilse
Ze was van 1920, afkomstig uit een Duitse dorpje Kötzschau in de buurt van Leipzig. “Dat spreek je uit als Kutsau”, zei ze en dan lachte ze met kleine hoge hikjes.
Ilse. Ik verstond in het begin geen woord van wat ze zei in
haar Duits – Utrechtse mengelmoestaaltje. We schrijven 1977, het jaar waarin we
ons eerste toneelstuk maakten. Met bewoners van het Houtplein.
- Drinkt uw
man?
- Is hij
gedetineerd geweest?
- Kan ik dat
opvragen bij het politiebureau?
- Heeft uw
man werk?
- Brengt hij
zijn geld thuis?
Ze kreeg dat huis, maar moest verplicht een gezinshulp nemen. Salaris
diende te worden ingeleverd,
kinderbijslag afgedragen. En als ze iets wilde kopen op afbetaling,
moest dat via de stichting. Zo wilde Duitemeyer de ‘asocialen’ opvoeden tot ‘maatschappelijk
functionerende’ wezens.
“Als ik hier mijn paard moest stallen,
zou ik de dierenbescherming bellen.”
Na de nodige acties van een comité van buurtbewoners, werd besloten tot sloop en nieuwbouw. En tot opheffing van de Stichting Volkswoningen.
Maar toen ik Ilse voor het eerst ontmoette, stonden de krotten er nog. In een ervan woonde ze met haar kleindochter Ciska. De piepkleine ruimte was volgestouwd met meubels, kussentjes en andere zaken die straks in het nieuwbouwhuis een definitieve plaats zouden krijgen.
Ilse leidde een heftig leven. Haar eerste man was bij de
SS geweest. Daar had ze niks mee. Ze was van hem afgegaan. Nu had ze mannen
voor af en toe. In 1977 was dat Ali, een Turkse gastarbeider die bedachtzaam
zwijgend zijn sigaretten rookte. Ze was zorgzaam voor hem, kookte zelfs halal.
Maar toen ze een andere man ontmoette die haar wel iets leek, zei ze tegen hem:
“Ali, en nou moet je weggaan.”
En Ali ging. Zonder enig protest. Zo’n vrouw dus.
Ilse kende Brecht ook wel, “met die gekke liedjes van
hem”. Of zei ze kecke liedjes? Je kon
met haar hele gesprekken voeren over de Duitse geschiedenis, de adellijke
grootgrondbezitters die de arme boeren uitbuitten en dat ze Hitler in Leipzig
had zien voorbijkomen.
Oproep aan individuele boeren om zich te organiseren in collectieven.
Toen het stuk begon, zag ik haar vanaf minuut één opgaan
in de taal en sfeer van haar jeugd. En de problematiek van het stuk. Er
verscheen tot haar grote vreugde ook nog een prachtig trekpaard op het toneel.
Op de terugweg hield ze niet op met vertellen over haar jeugd en familie.
“Kijk nou! Ilse uit het
toneelstuk over het Houtplein!”
Die flat, nee, dat was geen enkel probleem, daar kon haar zoon zo in.
Ilse (met bloemen) heeft net de sleutel gekregen van het nieuwe huis op het Houtplein
Mooi stuk, Jos. Hoe is het Ilse verder vergaan?
BeantwoordenVerwijderen