donderdag 11 mei 2023

 

ILSE van het Houtplein.

Een verhaal uit mijn buurttheatertijd. 

In het midden: Ilse


Ze was van 1920, afkomstig uit een Duitse dorpje Kötzschau in de buurt van Leipzig. “Dat spreek je uit als Kutsau”, zei ze en dan lachte ze met kleine hoge hikjes.

Ilse. Ik verstond in het begin geen woord van wat ze zei in haar Duits – Utrechtse mengelmoestaaltje. We schrijven 1977, het jaar waarin we ons eerste toneelstuk maakten. Met bewoners van het Houtplein. Op dat plein woonden uitsluitend ‘asocialen’ onder toezicht van de gemeentelijke Stichting Volkswoningen. Ilse was een van hen. Voordat ze daar een huurhuisje kreeg toegewezen, moest ze bij de voorzitter komen,  dominee Duitemeyer. Hij had wat vragen.

 

Het Houtplein vóór de sloop

-       Drinkt uw man?

-       Is hij gedetineerd geweest?

-       Kan ik dat opvragen bij het politiebureau?

-       Heeft uw man werk?

-       Brengt hij zijn geld thuis?

Ze kreeg dat huis, maar moest verplicht een gezinshulp nemen. Salaris diende te worden ingeleverd,  kinderbijslag afgedragen. En als ze iets wilde kopen op afbetaling, moest dat via de stichting. Zo wilde Duitemeyer de ‘asocialen’ opvoeden tot ‘maatschappelijk functionerende’ wezens. In de  jaren zeventig was die paternalistische houding achterhaald. En de staat van de huisjes bedroevend. Volgens CDA-wethouder Bransen waren het “de slechtste gemeentewoningen die ik ken.” En VVD-raadslid Fielmich zei bij een bezoek aan de wijk:

“Als ik hier mijn paard moest stallen, zou ik de dierenbescherming bellen.”

Na de nodige acties van een comité van buurtbewoners, werd  besloten tot sloop en nieuwbouw. En tot opheffing van de Stichting Volkswoningen. 

Jongeren Houtplein 1977
.

Maar toen ik Ilse voor het eerst ontmoette, stonden de krotten er nog. In een ervan woonde ze met haar kleindochter Ciska. De piepkleine ruimte was volgestouwd met meubels, kussentjes en andere zaken die straks in het nieuwbouwhuis een definitieve plaats zouden krijgen.   

Ilse leidde een heftig leven. Haar eerste man was bij de SS geweest. Daar had ze niks mee. Ze was van hem afgegaan. Nu had ze mannen voor af en toe. In 1977 was dat Ali, een Turkse gastarbeider die bedachtzaam zwijgend zijn sigaretten rookte. Ze was zorgzaam voor hem, kookte zelfs halal. Maar toen ze een andere man ontmoette die haar wel iets leek, zei ze tegen hem: “Ali, en nou moet je weggaan.”

En Ali ging. Zonder enig protest. Zo’n vrouw dus.

 Ilse. Ik heb niemand gekend die zich zo weinig aantrok van wat anderen van en over haar zeiden. In die zin was ze waarlijk asociaal. Maar ze had wel degelijk oor en oog voor haar omgeving. Ze zat in het actiecomité. En was één van de sterren die op het toneel de harten van de toeschouwers stal. Ze deed me af en toe denken aan Mutter Courage uit het gelijknamige toneelstuk van Bertolt Brecht. Die ingeleefde manier van spelen en daar tegelijkertijd met haar houding commentaar op geven.

Ilse kende Brecht ook wel, “met die gekke liedjes van hem”. Of zei ze kecke liedjes? Je kon met haar hele gesprekken voeren over de Duitse geschiedenis, de adellijke grootgrondbezitters die de arme boeren uitbuitten en dat ze Hitler in Leipzig had zien voorbijkomen.

 Begin jaren tachtig nam ik haar mee naar de Amsterdamse Schouwburg, waar een toneelgezelschap uit de DDR een toneelstuk opvoerde van Heiner Müller. (Die Umsiedlerin oder das Leben auf dem Lande). Het stuk speelde in net zo’n Oost-Duits dorpje als “Kutsau” waar privébezit van boeren verplicht werd gecollectiviseerd door de communistische partij onder het motto: wij weten wat het beste voor u is. Precies als de Stichting Volkswoningen dus, maar dan op z’n Oost-Duits. 

                     Oproep aan individuele boeren om zich te organiseren in collectieven. 

 De Holland Festivalgangers gaapten ons aan. Ze vonden de combinatie oudere volksvrouw en jeugdige links-artistieke intellectueel nogal wonderlijk. Ilse en ik genoten gniffelend van die verwarring.

Toen het stuk begon, zag ik haar vanaf minuut één opgaan in de taal en sfeer van haar jeugd. En de problematiek van het stuk. Er verscheen tot haar grote vreugde ook nog een prachtig trekpaard op het toneel. Op de terugweg hield ze niet op met vertellen over haar jeugd en familie.

 Ilse. Ze was de ster van de toneelgroep. En wereldberoemd in Utrecht. Op een dag moest ze naar het spreekuur van de gemeentelijke afdeling huisvesting om te onderhandelen over een flat voor haar zoon. Toen ze binnenkwam, veerde de ambtenaar op uit zijn stoel.

“Kijk nou! Ilse uit het toneelstuk over het Houtplein!”

Die flat, nee, dat was geen enkel probleem, daar kon haar zoon zo in.

              Ilse (met bloemen) heeft net de sleutel gekregen van het nieuwe huis op het Houtplein

 

 

 

 

 

 

1 opmerking:

Bedankt voor je reactie!