zondag 29 december 2024



De heerlijke taalverhaspelingen van 2024



Foto van 'Taalpuristje'.




POLITIEK 2024

1.

Vroeger had je hier tenminste mensen met blonde ogen.

Maar nu delven Nederlanders het achterspit, zegt Wilders.

Hoe gek zijn we dan doorgeslagen?

In dit land moeten we aan een keurslijf lopen.

Je ziet dan dat mensen tegen een dichte muur aanlopen.

Want er wordt de Nederlander een loer voor ogen gedraaid.

Met kosten die wij maar voor de kiezen moeten nemen.

Asiel is het meest springende onderwerp.

Ze mogen vinden wat ze ervan willen, zegt Faber.

Maar die asielzoekersoverlast gun ik geen enkele gemeente toe.

Het staat allemaal zwart-wit op papier.

Je ogen vallen uit je schellen.

Het is zaak dat we ons beleid daarop infocussen.

Gelukkig hebben een aantal Europese partijen hun kont in de krib gegooid.

En de knuppel in het hondenhok.

 

POLITIEK 2024

2.

Wat betekent dat allemaal in zijn algemeniteit?

Een nieuw kabinet misschien? Ik heb er goede hoop in.

De plannen zitten al in de pijpleiding.

Er moeten alleen nog diverse beren uit de weg geruimd worden.

Want het is een heel complex project met heel veel haakjes en ogen.

Enne... er hangt een heel groot stigma over de PVV.

Maar wat verschilt ons als VVD nou van die PVV? vraagt Yesilgöz zich af.

Ja, het voortouw ligt nu bij de heer Wilders.

Maar de heer Omtzigt is de enige die het voortouw kan opnemen.

De heer Omtzigt verklaart dat hij de uitgestoken arm niet wil aannemen.

Dus gaat de heer Wilders hem het hart op de riem steken.

En dat moet mevrouw Halsema maar eens goed ter ore nemen.

Die krijgt sowieso een hoop bakken van links en rechts over zich heen.

Ik zou niet graag in haar schoenen willen zitten.

 

POLITIEK 2024

3.

Intussen zijn de laatste loodjes van de kabinetsformatie aangebroken.

Ook mevrouw van der Plas heb er hart en ziel in gestoken.

Van haar gaat mijn hart sneller stromen.

Want er wordt echt wel laagdrempelig over boeren gepraat.

O, die heeft ook heel wat controverse over zich heen gehad.

Ze heb steen en been moeten vechten.

Maar ze blijft maar onverstoord doorgaan.

Probeer dat maar eens na!

En dat wekt emoties los,

Want toen mevrouw van der Plas hoorde dat de ‘V’ van visserij weer terugkwam in de naam van het ministerie, was dat voor haar een breekpunt: toen kwamen de tranen.

Gelukkig wierp staatssecretaris Achahbar de handdoek.

Maar nu doemen er voor het kabinet nieuwe problemen aan.

Er worden voortdurend precedenten geschept.

Want de NSC hort en stoot vooruit.

En de coronacijfers stijgen ook weer verder omhoog.

Dan moet je niet van de regen in de drup vervallen.

Jaja, je moet een schildpaddenhuid hebben als politicus.


POLITIEK 2024

4.

Arbeidsmigranten zijn wél een oplossing tegen de vergrijzing.

En ook katholieken staan voor een moeilijke tijd voor de boeg.

Dat is ingewikkeld. Voor de simpele mensen thuis zal ik het uitleggen.

Immers, je moet op zoek naar de oorzaak erachter.

Ook al ben je genegen om te denken: wat maken die paar stemmen nou uit? Zegt Eva.

Dus ik zou zeggen: Schoof, pak nou eens je katheter beet!

Maar die pakt die handreiking van de oppositie aan.

Helaas wierp het parlement zijn voorstel van de hand.

Na afloop liepen de gemoederen hoog op.

Maar Schoof blijft zeggen dat dit kabinet bezig is een team te zijn.

Dus de bronnen spreken elkaar 180 graden tegen.

Toch is het zaak dat de mensen zich niet afgehaakt voelen.

De belastingdienst geeft het advies: 'Vergeet vooral dit hokje niet aan te vinken'. 

Op de website vindt u een uitgebreide lijst met zaken en hoeveel losse eindjes daar nog aan vastzitten.

De politie had in de haarvezels van Nieuw West moeten zitten.

Laat dat even op ons inzinken, zei Van Baarle.

Koolmees zegt: we gaan ons nu mikken op de treinen. 

Gelukkig is de punctualiteit van de treinen best groot, op een springend punt na.

Dus verloopt voor Wiebes de dag op rolletjes.

Maar die heeft een politiek heel marginaal bestaan geleden.

Yesilgöz heeft het echt niet onder de knie bij de VVD.

Maar dat verhaal van Ramsey Nasr, dát maakt pas impact!

En dat wordt op hele hoge prijs gesteld.

Maar hoe is het er daar in Nablus aan toe?

Dat is dan weer allemaal net een brug te veraf.

 

5. Verhuizen naar het buitenland dan maar?

Je hoopt dat veel Republikeinen zich ooit achter hun hoofd krabben.

Maar dan zie je dat Trump uiteindelijk weer met de eer kan opstrijken.

Die is sowieso niet vies van rechtszaken tegen journalisten: hij spande er menigeen aan.

Die rijke stinkerds maken gewoon beslissingen voor jou uit.

Dat is een waarheid als een kalf.

Ach. In Amerika word je hiermee opgegroeid.

Ik hoop aan alles dat dit stopt.

 

Wie de politiek zat is, heeft genoeg ontsnappingsmogelijkheden.


6.

Escape 1 : VOETBAL

Het Nederlands elftal, daar klopt echt geen kant van. Youri Mulder zegt het zelf.

En van Basten zegt: het Nederlands elftal speelt alleen áán, maar het moet ook tégen spelen.

Marco vindt ook dat we nu niet te optimistisch moeten zijn, maar de kerk in het midden moeten laten.

Hoewel… Virgil van Dijk heeft geprobeerd pijn te doen op de counter.

Maar pas op. Die jongen is rustig, die is niet zomaar van zijn kaart te krijgen.

Die is ook niet bang dat ie de bal in zijn gezicht krijgt. Die gaat met lief en leed in de muur staan. 

Oké. Die beslissing staat, zoals die wordt genomen zonder de VAR.

Het lijkt me ook moeilijk je hand te haven als vrouw in de voetbalwereld.

Want het hart van de man gaat door de maag.

Maar Overmars wil graag die bladzijde áchter zich laten. 

Terwijl je zou verwachten dat de back eroverheen gaat.

Maar dan vraag je je toch af: waarom laat ie zich niet uitzakken richting de tweede paal?

Dan zie je dat de rekening die je uiteindelijk moet betalen, heel erg duur is.

En zeker voor een man die zo hoog in de gelederen van Go Ahead Eagles staat.

Ja. Dan staan de mensen wel verrast te kijken als je dat vertelt.


7.

Escape 2: VOETBAL

Ik vraag me af: waarom gaat niemand van AJAX dat de trainer aan zijn verstand wijsmaken?

Ik zou zeggen: waag gewoon die poging!

Wie weet word je tegen je eigen verrassing in gekozen.

Dat is toch een mooie bijeenkomstigheid.

Je zal maar aan de andere kant van de medaille zitten, dan zit je daarna niet lekker in de bus.

Ook van ‘t Schip weet hoe de hazenpaden lopen.

Want  AJAX en PSV, die leggen het niveau behoorlijk hoog neer.

En Utrecht en Twente zijn echt niet beter dan elkaar.

Die lijken zelfs identiek op elkaar.

Maar tegen Lazio kwamen ze net een maatje te kort.

Ja, al die criticasters kunnen het niet over de mond krijgen om FC Utrecht serieus te nemen. 

Ze moeten een voorbeeld nemen aan Hakimi: de dreiging druipt van hem af.

Die jongen kan makkelijk opendraaien en hij kan mensen wegsteken. 

En Schouten, dat is een uitstekende Néderlandse jongen! Ja, je hoeft niet altijd ver van huis te kijken.

Nou, dan gaan we maar vooruit mikken op de bekerwedstrijden van volgende week.

Neem een voorbeeld aan Harry Lavreysen, die dendert door de geschiedenisboeken heen.

Zijn tempo gaat verder de lucht in.

Maar opgepast! Er zit een spaak in het wiel, dat voelt niet goed.

Dat probleem hebben sportjournalisten prima bloot gemaakt.

 

8.

Escape 3: verre reizen maken 

Ja. We hebben een paar flinke reizen achter de benen.

Eerst hebben we met kiespijn ons ouwe huisje leeggeruimd.

Toen naar Armenië. Die reis heeft een diepe indruk op ons gelaten.

Kaapverdië is ook bijzonder. Veel Kaapverdianen zijn goede zeeliederen.

En Turkije heeft ook weer een nieuwe bladzijde overgeslagen.

Maar dat is niet opgepakt door Atatürks opvolgelingen.

In Groningen reikt de horizon tot in de hemel

En tegen de ziekenhuiszorg in Aken kunnen ze hier niet typen.

Er gaan daar heel veel mensen naartoe om zich te laten oriënteren.

Maar veel patiënten pissen daar toch langs het paaltje.

Het water loopt zo langzamerhand naar de lippen toe.

Maar ik ben gelukkig blakend en gezond.

Zo zit ik dan wel altijd in mekaar.


9.

Escape 4: een dagje Utrecht,

In Utrecht ziet de Domtoren er weer mooi bij!

En de geur van koffie van de Douwe Egberts fabriek, ach, dat klinkt op het oog ook niet zo vies.

Hennie de Jong zet de voorzitter van het Utrechtse IKV onder vuur.

En RTV Utrecht stuurt mij voortdurend push up-berichten.

Als ze hier in Overvecht meer dingen samen met elkaar zouden doen, dat had me heel leuk gevonden.

Maar dat gaat ze teveel haken en ogen kosten.

Nou, hier in Zuilen gaan ze de saamhorigheid wél bij elkaar brengen.

Terwijl dat ideaal helemaal naar de achtergrond is verdwenen.

In Leidsche Rijn gaan ze de bibliotheek helemaal in een nieuwe jas stoppen.

Daar was het ook dat de ijsclub en de bibliotheek zijn handen in elkaar sloeg.

Het is ook zo vers op ons dak allemaal.

 

10.

Escape 5: muziek en kunst, ook mooi.

Dat stuk van Ravel ligt me heel dierbaar.

Enigmavariaties, dat is met rechts een raadselachtig stuk van Elgar.

'Pierre Audi kent de Wagneropera binnenstebuiten', stond in de Volkskrant.

Zo probeert hij een hand uit te reiken naar de luisteraars.

En die worden mee gegrepen.

Ze voelen de tranen over hun ogen biggelen.

'Ja Leo, we zitten weer met het hele Top2000-café om jou heen gekluisterd!'

En Guus Meeuwis heeft ook een heel duidelijk gevoel in zijn hoofd.

Die zingt liedjes die millennials aanspringen.

 

11.

Escape 6: meer passie met de passion?

Ik ben als Herodes bepalend wat er met het lot van Jezus gaat gebeuren.

Zoiets is de bron van de oorzaak van veel conflicten.

Dat bevestigt dan weer precies de voordelen tegen homo's.

En dat verzin ik echt niet uit mijn duim.

Dat is een opmerking die kant noch wal slaat.

O. Die ironie gaat jou voorbij.

Ja sorry ik ga even van mijn hak op de tak.

Die explosies de laatste tijd ook, ik ben helemaal de war kwijt.

Een enorme knal, mijn hartslag sloeg gewoon omhoog.

In Rusland is er ook weer een aanslag geweest. Er is een aantal verdachte virussen opgepakt.

Gelukkig kun je tot rust komen door een weekendhuisje te huren in Arcen, een bezoek aan het terminale bad is inbegrepen. 

Nou, dan slaan we die stap maar even achterover.

 12. 

En verder....

Ik hoor zojuist dat de windsurfer in connectie staat met de golf.

Omroep Zeeland heeft dan ook telefoontjes gekregen van verontrustende ouders.

De Raad van State vindt evenwel dat die plannen prima door de beugel passen. 

Wij werken hier dag en nacht bezig met een zoutwaterbatterij.

Ze moeten meer efforts steken om de waterkwaliteit zo te houden.

En dat doen veel van mijn medecollega’s ook. 

Ik moet nog beginnen. Ik sta nu beneden bij de ladder.

Die hebben we gratis cadeau gekregen.

Zo hebben wij ons uit de goot geklauterd.

Maxima? Ja. Ik hou van mensen met een uitsprekende kledingstijl.

Wellicht zullen we de majesteit in levende lijven ontmoeten.

Dan worden we opgestoten in de volk der vaderen.

Ik ben zelf ook bezig om een meisjesgroep te formuleren.

Maar veel vrouwen voelen zich door Bayer in de kou gelaten.

Het wordt de hoogste tijd dat dat bedrijf zijn handen in eigen boezem gaat wassen.

Maria, je kunt haar ook zien als jonge moeder, die net haar eerste kind heeft gekregen. En dat ging gebaard met heel veel pijn.


 En bijna tot slot...

Wacht even. Zal ik u voorbij gaan laten passeren, mijnheer?

Stilstil! Ik weet het wel! Het antwoord ligt op het puntje van mijn stoel.

Dieren zijn toch o zo leuke beestjes!

En de tjiftjaf is een op het oog zijnde onopvallende vogel.


En helemaal tot slot:

Om de rust van de mensen niet te verstoren, loop je rechts de trappen op naar boven, links de andere kant op. Het openbaar vervoer stopt exact op de lijnen bij de perrons en haltes. Alles is duidelijk. 

Deze laatste zin deed me denken aan deze verwarrende verboden en (erotische?) aansporingen op dit verkeersbord langs de Utrechtse Kanaalweg.



Dé taalverhaspeling van 2024 vind ik deze aandoenlijke quote:

Mijn opa heb op de markt gestaan, mijn vader heb op de markt gestaan, dus ik doe dit met hart en nieren.

Maar wellicht hebben jullie een andere favoriet?

Met dank aan René Schwab, Jan Egelmeers, Arjen Brouwer, Anita Suylen, Chris Giebels, Vivianne Spiertz, Jos Schoenmakers, Tom Hart, Toon van der Rijt, Dick en Jo Cremers die me af en toe hun bevindingen op dit terrein toestuurden. 


maandag 21 oktober 2024

 


Een magisch schrijfmoment.

Tien jaar geleden verscheen mijn eerste roman ‘De jongens van het Glaspaleis', een wonderlijk verhaal over de bizarre jeugd van drie jongens met totaal verschillende karakters. En toch hangen ze aan elkaar ‘als natte löss’. Jote, Nate en Miele. Ach, misschien waren het wel drie uitsplitsingen van mezelf: Jote, de intellectueel, Nate, de creatieveling en Miele…. ja, Miele, wie ben jíj eigenlijk?  De aandoenlijkste, meest compromisloze, de kwetsbaarste, de asociaalste ook. Of degene die ik misschien had willen zijn?

   

Ze groeien na de oorlog op in een Zuid Limburgs dorpje. Hun vader, verkoper in het Glaspaleis van Schunck, overlijdt plotseling en dan oordeelt de familie dat mamma niet geschikt is om die drie batteraven op te voeden. Ooms en tantes zetten zich rond de tafel en binnen het uur zijn de jongens verdeeld over de familie.

Zo groeien de broertjes op, vervroegd verweesd en los van elkaar. Maar later, na de dood van hun moeder, gaan ze weer in het ouderlijk huis wonen. Nee, natte klei laat niet zomaar los. Ze noemen hun huis Eden en de tuin paradijs.

Ze slapen in één bed. Miele ligt in het midden, maar dat is niet altijd zo geweest. Hij blijft altijd tot heel laat televisie kijken en kruipt dan tussen hen. Als ze vragen hoe het was geweest, zegt hij: “Rustig maar, er is niets veranderd.” Jote is te bang om te dromen. Nate kan moeilijk in slaap komen van de tsunami’s in zijn hoofd. Miele droomt niets en in zijn hoofd lijkt het nooit te stormen. Jote en Nate staan ’s morgens als eersten op, Jote stapte aan de linkerkant uit bed, Nate aan de rechterkant. Miele slaapt verder. Zo was Eden in die dagen. Een hol waar drie verweesde welpen tegen elkaar kropen om kou te weren.

Maar juist daar moeten ze zichzelf opnieuw gaan uitvinden. En dat doen ze op geheel eigen wijze en wel buiten het ouderlijk huis.

Ik zal niet licht vergeten hoe ik deze mengeling van fantasie en waarheid heb geschreven. De ingrediënten lagen al een tijdje te wachten: van Marlies kende ik het verhaal over drie mannen Jote, Nate en Miele (hun échte namen), die hun hele leven in het ouderlijk huis waren blijven wonen. En van vriendin Mathilde hoorde ik wat haar moeder was overkomen toen ze samen met broers en zussen door de familie waren verdeeld. Want die vond dat hun moeder geen kinderen kon opvoeden.

Het creatieve vuur ontvlamde op de dag dat er bij ons thuis een dode merel voor de schuur lag. De tweede in een week. Terwijl ik het beestje begroef, stelde ik me voor hoe de drie broers ieder verschillend met dit lijkje zouden omgaan. Ik ging naar binnen en begon te schrijven en dat schrijven hield niet op. Wekenlang, haast in één adem kwam het ene hoofdstuk na het andere, een roes, niet gehinderd door reflexie, structuurdwang of vertelschema’s. Het was puur intuïtieve inspiratie. En toen ik een maand later stopte en nalas wat ik allemaal bij elkaar had gefabriceerd, begon ik pas na te denken over waar dat verhaal heen moest. Maar toen was driekwart al geschreven.

Als een boek van mij uitkomt, lees ik het nooit opnieuw. Dat doe ik pas jaren later. Dan kan ik met de ogen van de buitenstaander lezen. Zo ook de jongens. Nu, tien jaar later, ben ik er weer in begonnen. En er valt me iets op. Iets magisch. Als lezer denk je wellicht dat een schrijver alle verbanden en verwijzingen in zijn verhaal bewust aanbrengt. Maar dat is helemaal niet zo. Merk ik nu tien jaar later weer eens. 

Een voorbeeld.

In het verhaal is Jote, de oudste, de intellectuele, terechtgekomen in een verder kinderloos gezin van een ingenieur van de Staatsmijnen, die zijn aangenomen zoon wil klaarstomen voor een wetenschappelijke carrière. Zijn voorwaardelijke liefde botst met de behoeften van het jungske, dat bij zo’n ‘vader’ zijn gevoelsleven niet ten volle kan ontwikkelen. Tijdens een wandeling op een hemelsblauwe voorjaarsochtend met ‘oom Vic’ ziet hij een paard alleen in de wei staan.


"Kunnen paarden huilen?"

Op het moment dat Jote de vraag stelt, weet hij het antwoord. 

Nee’, zegt oom Vic. Jote ziet het vonkje ergernis in zijn ogen. 

Domme vraag. In het vervolg beter nadenken. Toch geen zes meer.

Wat is de neus van een paard zacht. Wat zijn de droeve ogen mooi. Wat laat het zich graag strelen, hier in dit hoekje van de wei die is afgezet met prikkeldraad. Jote klakte met zijn tong en kijk: het kwam meteen aanlopen, steeds sneller, op het laatst in draf. 

‘Eigenlijk hoort het niet om een paard uit de kudde te halen en alléén in de wei of op stal te zetten’, zegt oom Vic. ‘Een paard is een kuddedier. Ze kunnen niet zonder elkaar. Zo’n dier is ontheemd, het gaat rare dingen doen. Bijten, knagen, trappen.' 

“Ja. Dat kan ik aan de ogen zien.”

‘Aan de ogen zien?’

“Hij kijkt zo zielig.”

‘Zielig?’

“Omdat hij alleen is.”

‘Mm. Dit is heel interessant. Jij zegt dat dit paard zielig kijkt. Maar waarom zeg je dat? Omdat je dat wílt zien. Mensen zien graag wat ze wíllen zien. Dat is alleen maar emotie, alleen maar gevoel. Op dat verschijnsel moet je heel attent zijn, jongen. Je moet altijd proberen nuchter en objectief naar de feiten te kijken. Afstand houden, kijken, vergelijken en herhalen, zegt de wetenschap. Als ik tien foto’s maak van de ogen van tien paarden, denk jij dan dat jij kunt zien welk paard verdriet heeft omdat het alléén is en welk paard in een kudde leeft?’

“Ik wél.”

Ik weet zeker dat ik de parallel tussen het ontheemde, van de kudde losgehaalde paard, waarmee het jongetje zich zo identificeert, en de drie ontheemde jongens die uit elkaar zijn gehaald, niet bewust in het verhaal heb geschreven. En het is zo mooi! Mijn hersens dicteerden mij verbanden, los van mijn bewuste wil. Waarschijnlijk door mijn intensieve, wekenlange concentratie op de binnenwereld van de jongens en hun situatie, neemt iets in mij het over en lijkt het alsof niet ik, maar ‘iets anders’ in mij dicteert wat er op papier moet komen te staan. ‘De jongens hebben het van me overgenomen, de personages gaan hun eigen gang. En ik ben hun klerk geworden.' Die nu, tien jaar later, dit fragment terugleest en concludeert: dat had ‘ik zelf’, met mijn bewuste ik, niet beter kunnen doen. Maar ja, wie of wat is: ‘ik zelf’? 

Wat gebeurt er op zo’n moment toch allemaal in dat koppie? Het is niet aan mij om licht te werpen op die razend-complexe hersenstructuur met die talloze elektrische verbanden die maar informatie blijven doorgeven en verknopen Maar het resultaat van al die uitwisselingen is soms magisch. Dat magische in een schrijfproces, dat is een van de dingen, die ik zal missen als ik dood ben. Tenzij me daarna ook nog de nodige magische verrassingen staan te wachten. Wie weet? Ik houd u op de hoogte!

(De roman is intussen uitverkocht. Via mij zijn nog een tiental exemplaren beschikbaar).



woensdag 4 september 2024


                                                        Een klein wonder?

Ja, het is een klein wonder: een toevallig gesprekje met een neef van vijf jaar geleden mondt uiteindelijk uit in een ... ja, hoe moet je het noemen? Een toneelstuk met muziek? Een gesproken muzikale voordracht? Een Sprechgesang? Bestempel het zoals je wilt, maar in ieder geval zaten onlangs in de Heerlense Boekhandel van de Velden-van Dam bijna 70 mensen, op elkaar gepropt in de bloedhitte muisstil te luisteren naar een verhaal 'dat met woorden verteld en met noten verklankt werd'. 

Nou, dat klinkt indrukwekkend en je stelt je er wellicht iets bij voor waarbij van alles uit de kast is gehaald aan licht- en geluidseffecten, subtiele of flitsende achtergrondbeelden en weet ik wat allemaal. 


Maar niets van dat alles. Een simpel, wat wankel podiumpje, een verteller, een klarinettiste en een  altviolist. Dat was het en daar moest de luisteraar het maar mee doen. 

Een uur lang alleen maar luisteren naar een verteller die een verhaal voorleest en twee musici die noten verklanken die bepaald niet makkelijk in het gehoor, laat staan voor de hand liggen... is dat nog wel van deze tijd? 

Ja, het is inderdaad een klein wonder om vanaf dat podiumpje die gezichten te zien, de meeste in stille concentratie opkijkend naar mij, de verteller van een tragisch verhaal over dat jongetje van vier jaar, dat honderd jaar geleden binnen een jaar eerst zijn moeder en toen zijn vader verloor en als weeskind ondergebracht werd in Duitse zusters- en broederkloosters. En die bijna elf jaar lang daar zo weinig liefde kreeg dat dat trauma generaties later nog doorwerkt. 



Wat ging er in dat jongetje om, wie was Huubke als kind en wie was Hub later als vader? Je probeert het als schrijver met woorden te grijpen en je komt best een heel eind als je die woorden onder een haast elektrische spanning zet, als je associeert, springerig en schijnbaar chaotisch durft te zijn, zoals het misschien in Huubkes kop ook heeft rondgespookt. En als je de woorden inkleurt met Limburgse taaleigenheid die een bepaald bewustzijn verraadt. 


En wat die woorden niet kunnen uitdrukken, daar weet de muziek wél te raken. Voor een schrijver is dat jaloersmakend. Maar... het is in dit geval ook vreemd.  Muziek die in de oren van de meeste toehoorders in eerste instantie 'raar' klinkt, schurend, chaotisch en dan weer stil en melancholisch. Nooit gemakzuchtig of uit op goedkoop effect, maar altijd origineel en eigen. En dat die muziek dan gaandeweg wordt omarmd door de luisteraars, die na afloop bekennen 'dat ze eigenlijk niks hebben met die moderne muziek', maar dat ze gaandeweg Arno's noten hebben omarmd?

Na afloop bekent Paulien, de klarinettiste, dat ze het best moeilijk vindt om na afloop applaus te krijgen voor dit gruwelijke verhaal. Maar dat een toehoorder haar had tegengesproken:

'Je ontvangt dat applaus niet voor het gruwelijke verhaal, maar voor de manier waarop jullie het voor het voetlicht hebben gebracht: met de kracht van het woord en de muziek en de manier van presenteren, eenvoudig, zonder afleiding'.

Ja, best een klein wonder! Vol vertrouwen óp naar de voorstellingen die volgen dus! Die zijn te vinden op www.huubkesvlucht.nl. 

Daar vind je ook meer achtergronden van het verhaal.

Foto's: Luc Lodder, Cultura Nova.









zaterdag 11 mei 2024


                                                      Een verzwegen familieverhaal.



Ik heb weer wat literairs bedacht. Geen boek dit keer, maar een luisterverhaal. Een muzikaal luisterverhaal zelfs. Ik heb het samen met mijn neef gemaakt, de componist Arno Dieteren.
Het is gebaseerd op heftige feiten die zich in onze familie hebben afgespeeld en nondedju, we hadden er nog nooit van gehoord! Het werd verzwegen, waarschijnlijk uit schaamte.
Stel je voor: je heet Huubke, je bent vier jaar en je huis brandt af. Mamma, zwanger van haar achtste kindje, vlucht de trap af, valt en overlijdt aan haar verwondingen, samen met haar ongeboren kind. Jij blijft achter met pappa en zes andere kinderen. Maar pappa kan het leven niet meer aan en pleegt zelfmoord.
Stel je voor dat jij dan je hele kindertijd moet doorbrengen in kloosters met strenge Duitse nonnen in Sittard en gefrustreerde Franciscanenbroeders in Bleijerheide.
Maar dat er op de stadsschool gelukkig een meester is, die af en toe, speciaal voor jou, op zijn viool speelt. En dat je dan wordt opgetild en vliegt en vlucht naar een andere dimensie.
En die viool, die gaat nog een dramatische rol spelen in je leven. Want later krijg je een dochter, die prachtig viool speelt. Maar als ze op het punt staat om aan het Conservatorium af te studeren, gebeurt er iets onvoorstelbaars.
Dit is allemaal écht gebeurd. De brand vond plaats in 1924 in het Limburgse dorpje Douvergenhout. Veertig jaar later vertelde Hub in een interview hoe hij als jongetje lijdzaam een traumatiserend kloosterbewind onderging, dat tientallen jaren later zijn tol zou eisen.
Huubkes vlucht, een verzwegen familieverhaal, zo heet dit literaire én muzikale Gesamtkunstwerk in geheel eigen stijl. Over een paar weken verschijnt het en dan kun je het voor luttele euro's downloaden. Informatie volgt nog.
We gaan ook presentaties en opvoeringen geven waarbij we fragmenten óf het hele verhaal opvoeren met livemuziek. In Limburg natuurlijk, maar ook daarbuiten.
Op deze website kun je lezen over de historische achtergronden en de plaatsen en data van optredens die al zijn vastgelegd. En je kunt het luisterverhaal ook bestellen. (€ 6).


maandag 11 maart 2024


                         'Moedig, overtuigend en prachtig geïllustreerd'.

Een recensie door Louis Heinsman van mijn in 2022 bij Waanders Uitgevers verschenen boek ‘Opeens geen grenzen meer - angst, geweld en haat bij Duitse mannen na de Eerste Wereldoorlog’.


Jos Bours beschrijft en analyseert in dit boek het Duitsland dat in 1918 de Eerste Wereldoorlog verliest, de daaropvolgende revolutionaire maatschappelijke ontwikkelingen, het verraad door de leiders van de SPD en de daarop volgende ontwikkelingen die uiteindelijk uitmonden in verkiezingsoverwinning van Hitlers NSDAP in 1933.
Een belangrijke kracht van het boek ligt in de minutieuze beschrijving van de ‘Werdegang’ van de SPD en met name van haar leiders Friedrich Ebert en Gustav Noske. Zowel de steun aan de Duitse oorlogsinspanningen, als (vooral) de zeer onsmakelijke rol in het neerslaan van de massale arbeidersopstanden aan het eind van de oorlog met behulp van de reactionaire vrijkorpsen. Waar veelal de nadruk in deze periode wordt gelegd op de rol van opposanten tegen dit beleid -vooral belichaamd in de martelaren Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht- zoomt Jos in op beide ‘Genossen’, op hun achtergrond, op hun carrière binnen de arbeidersbeweging en op de keuzes die ze maken op het moment dat de macht hen in de schoot wordt geworpen. Op de cruciale 9 november 1918 zelfs van uur tot uur. Een van zijn hypotheses is dat voor Ebert en Noske in en na de oorlog niet alleen politieke overwegingen een rol speelden maar vooral angst een voorname drijfveer was, vooral de angst voor chaos.
Dit aspect van het boek is al voldoende reden om het te kopen.
Nog belangrijker vind ik echter de poging van Jos te analyseren hoe een substantieel deel van de Duitse samenleving vervreemd is geraakt van alle democratische ontwikkelingen en daarmee mede de weg vrijmaakt voor de komst van het fascisme. Met name zijn ontleding vanuit de angsten, onzekerheden, obsessies van een bepaald soort jonge mannen is heel overtuigend en goed onderbouwd. Hij beperkt het niet tot de ‘binnenwereld’ van genoemde vrijkorpsleden, maar betrekt er ook zijn eigen held Bertolt Brecht in. Hiervoor beschrijft hij de ontwikkeling van een aantal kernfiguren (inclusief Adolf Hitler) en is hij diep gedoken in literaire en andere artistieke producten, waarin hij geweldfantasieën, verzet tegen vaders, vrouwenhaat en een geïdealiseerde ‘Heimat’ tegenkomt. Onder andere maakt hij daarbij gebruik van romans en andere publicaties in de jaren ’20 van een aantal vrijkorpsofficieren. Dat alles prachtig geïllustreerd met afbeeldingen van o.a. Otto Dix, George Grosz en Oskar Kokoschka (overigens is het hele boek uitgebreid voorzien van illustraties – zoals te verwachten bij uitgeverij Waanders).
Ten slotte betrekt Jos heel moedig in een korte persoonlijke epiloog zijn analyse van de ‘Männerphantasien’ (een term van Klaus Theweleit) ook op zijn eigen binnenwereld en vooral op de vraag waarom hij zoveel jaren later geboren in een Zuid-Limburgs dorp nog zoveel herkende in die jonge mannen in en na de Eerste Wereldoorlog.


 

donderdag 18 januari 2024

  

'Er komt oorlog!'


‘Er komt oorlog.’

In het najaar van 1939 valt Rusland Finland binnen. Het is Stalins plan om in twee weken door te marcheren naar Helsinki, maar dat wordt een fiasco. De Russen lijden nederlaag op nederlaag tegen de dapper strijdende Finnen. En toch winnen ze. Ze kunnen door het eindeloos aanvoeren van verse troepen en het opvoeren van zware luchtaanvallen en bombardementen op dorpen en steden de Finnen uiteindelijk eronder krijgen. De parallel met de huidige oorlog in Oekraïne is verbijsterend.                                                                      


De oorlog eindigt na 105 dagen in het voorjaar van 1940. Finland moet Karelië afstaan, een strook grond aan de Finse oostgrens. 95.000 Finse jongemannen verliezen in die 105 dagen het leven, 5% van de mannelijke bevolking. Veel kinderen groeien op zonder vader.

‘Er komt oorlog.’ Dat zijn woorden die ook vandaag in Europa steeds minder onvoorstelbaar zijn. Wie zich afvraagt wat die drie woorden aan angsten, ontkenningsmechanismen en praktische afwegingen en daden kunnen oproepen, leze de zeer fijn geschreven roman ‘De tijd van de winteroorlog’ van Eeva Kilpi. Zij woont met haar vader, moeder en jonger zusje in Karelië en is aan het begin van de roman 11 jaar, een meisje met een bijzondere opmerkingsgave. Haar leeftijd versterkt dat talent.

‘Vlak vóór de puberteit, dat is de tijd dat een mens ‘alles’ begrijpt zoals een toeschouwer dat doet. Op zo’n leeftijd ben je onderworpen aan de wereldgeschiedenis en overgeleverd aan de spelingen van het lot, maar nog niet aan driften en normen. Het is de mens op zijn vrijst voordat de seks je tot een drugsverslaafde maakt.’

Eeva is een wat eenzaam kind, ze heeft een ongemakkelijke verhouding met haar moeder en projecteert haar verlangens van verbondenheid en gezien-worden op de vaak afwezige vader. Ze spiedt en speurt en ziet hoe volwassenen omgaan met dat merkwaardige fenomeen ‘oorlog’ en beschrijft gedetailleerd wat dat in haar teweegbrengt. Dat begint al met die drie woorden: er komt oorlog. Haar vader spreekt ze uit ‘met een stem, die voor ons kinderen nieuw is. Hij richt zich tot moeder alsof wij kinderen er helemaal niet bij zijn.’ Zo herinnert ze het zich. Zo was het. Of toch niet?

                ‘Zei vader dat zinnetje nou of was het toch moeder?

In fraaie beelden beschrijft ze hoe grillig herinneringen zijn.

‘Ze voelen eerst solide en duidelijk, maar wanneer je ze aanraakt, zijn ze plotseling broos en breekbaar als gedroogde planten in een oud herbarium.’

Het duurt even voordat de mensen de oorlog in zichzelf toelaten. Ze proberen zo lang mogelijk hun normale leven voort te zetten.

'Wat doen we de volgende dag (nadat de oorlog daadwerkelijk is uitgebroken)? We gaan bijvoorbeeld eten zoals we daarvóór al deden. Dat middel werd tot op het laatst ingezet, om niet te zeggen met zachte dwang, om het leven zijn natuurlijke gang te laten gaan. ‘

Eeva ziet het haarscherp en noteert fijntjes de menselijke tegenstrijdigheden en geweldsdrang.

‘Moeder maakt zich klaar om naar Viipuri te vertrekken. Daar wordt een jas van eekhoornbont voor haar gemaakt. () Driehonderd eekhoorns hebben hun leven mogen geven onder heel normale vredesomstandigheden, opdat moeder tot een van Hiitola’s best geklede vrouwen kan worden gerekend. () Aan de muur naast de deur hangen op planken gespannen vossenvellen te drogen. () Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.'

Eerst blijft de oorlog nog op afstand.

‘Met vader luister ik naar het kanonnengebulder in de verte. Een deel van mij staat daar nog naast hem te luisteren. Ik ben nog even een klein meisje, ik ben nog een kind, ik heb mijn huis en mijn ouders nog en besef nog niet dat God niet naar mijn gebeden luistert.’

 Ze spelt de kranten: ‘Abessinië veroverd. Addis Abeba. Albanië. Is de oorlog zich in de volgorde van het alfabet gaan uitbreiden?’                                                               



Maar dan is aan de bombardementen niet meer te ontkomen. Ze noteert dat uitgerekend het huis van de  schoenmaker wordt getroffen. Hij is een gerespecteerde en onmisbare persoon in het dorp - en toevallig communist. Dat nu juist een bom juist op zijn huis moest vallen.... Maar nu is de oorlog ook echt een feit en wordt de familie gedwongen geëvacueerd.

‘De evacuatie. Moeder sloeg met ons kinderen op de vlucht. Dit alles, het binnenkomen van die mededeling, de informatie, de beslissingen, het organiseren, het uit elkaar gaan, het vertrekken en de kilometerslange reis naar een dorp in een bos, voltrok zich binnen een paar uur. En ik herinner me er niets van. Ik kan niet uitleggen waarom niet, want ik ben overal bij geweest. () Angst roept beelden op die komen en dan weer wijken. () Vader zwaait met zijn hand, zoals hij altijd doet en wendt zich van ons af met de rugzak over zijn andere schouder. Ging het echt zo?

Ze komen in een dorp terecht in een huis vol ‘grote mensen’, vooral vrouwen, die ze namen geeft als schoonzustante, jongetante, zieketante, adventistentante en luitenantoom. En iedereen speelt toneel. Ze voelt dat de volwassenen toneelspeelden, of ze nou blij zijn of  verdrietig. Dat maakte haar onrustig. Toch gelooft ze 'dat ze in hun hart oprecht waren, ze  wisten gewoon niet hoe ze zich anders moesten gedragen.'

Af en toe breekt ook hier op kleine schaal een oorlog uit. Haar moeder maakt een scène  omdat ze een tante ervan verdenkt haar bunzingstola te hebben verwisseld met de hare. Oorlog maken gaat haar beter af dan knuffelen en aanhalen.  

‘Ik hou niet van dat aanhalige gedoe'. 'Maar zou het niet fijn zijn, als je af en toe geknuffeld werd? plaagde jongetante. 'Zo is mijn man niet', zei moeder met een stem alsof ze een natte dweil in jongetantes gezicht had willen smijten.’

Op 26 februari 1940 worden ze weer gesommeerd te vertrekken. Ze komen in een huisje in een bos terecht.

Hiitola, Elisenvaara en Käkisalmi worden doorlopend gebombardeerd, ‘maar ik herinner me er niets van. Dat ergert me. Ik zou zin hebben aan mijn geheugen te vragen: waarom? Waarom zijn kleine, onbetekenende details goed bewaard gebleven, maar de grote gebeurtenissen, die ons leven omver wierpen, vergeten () Het lijkt of alles leeg, gevoelloos en dood is op de plekken waar ik zoek naar angst en levendige herinneringen.  () Het lukt me slechts schaduwen van de gebeurtenissen waar te nemen omdat mijn geheugen heeft geweigerd toe te voegen aan mijn opslagplaats van levenservaringen.’

Ze vrezen helder winter weer want dan komen er bombardementen van Russische vliegtuigen. De bewegingen van het Noorderlicht zijn voor hen de gebeden van het Finse volk die door het hemelruim op weg zijn naar hun eindbestemming. Slechts een enkeling die niet naar de wapens grijpt, zwerft van huis tot huis en verkondigt openlijk dat ‘gij zult niet doden’ en absoluut gebod is dat geldt voor beide buurlanden en ook voor dieren. Maar om hem wordt slechts geglimlacht, mensen geven hem melk te drinken die nog warm is van de koe. Op school zingen de kinderen patriottische liedjes

Nu vertrekken wij / en mikken tussen de ogen van Iwan /  tussen de ogen, tussen de ogen / tussen de ogen van Iwan jaja.

 Maar als ze tegen de juffrouw zegt dat ze van deze  Karelische Jagersmars een couplet weglaat, dat ik haar vader had horen zingen: ‘Laten we de lijken plunderen, anders blijven we arm achter’.- staart de onderwijzeres haar sprakeloos aan. 'en niets is zo moeilijk te verdragen als stilte op een moment dat je een bemoedigende reactie verwacht.'

De dagen rijgen zich aaneen. Bewolkte dagen en dagen met helder winterweer. 

‘Als Finland verliest, komen we allemaal in Siberië terecht’.

Opeens is de oorlog voorbij. Naar Siberië hoeven ze niet, terug naar huis kúnnen ze niet: Karelië is nu Russisch. Een tragedie. Haar herinneringen aan dat moment zijn tekenend voor de gevoelvolle fijnzinnigheid van deze roman:

‘Geen enkel gevoel van shock of van een zenuwinstorting, geen teleurgestelde kinderziel, geen verwijt aan Gods hardhorigheid. Daarentegen een bizar tafereel in de keuken, waar een huilende moeder haar schoonmoeder om de hals valt.’                                                               

                                                                        Eeva Kilpi

Eeva Kilpi, de tijd van de winteroorlog. Een herinnering aan mijn kinderjaren. 1989. ISBN 9789079873128. Uitgeverij Wilde Aardbeien, 2022. Vertaling: Maria Falenius en Frank Hendriks.

De tijd van de winteroorlog is het eerste deel van Kilpi’s autobiografische oorlogstrilogie. Deel 2 verschijnt in maart 2024.